Getuigenis van Ben A.

Rond het jaar 2000 leerde ik K. kennen. Het leek me een creatieve, gevoelige persoon die me erg aansprak. Een intelligent iemand met inhoud. Ook wel iemand met een emotioneel zwaar familaal verleden.

Onze eerste gesprekken waren niet eenvoudig. K. kwam uit therapie, en was behandeld voor annorexia in een gespecialiseerde instelling. Ze was zeer introvert, en wat mensenschuw. Ik was toen eerder het tegenovergestelde. Direct, heel empatisch, sociaal, eerder extravert.
Ze had erg geleden onder de gezinssituatie bij haar thuis. Een afwezige, narcistische vader die almaar pochtte over zijn succesvolle carriére, een labiele moeder met een laag zelfbeeld die haar dochters dikwijls mentaal naar beneden duwde. K. was steeds degene die tussenin de vele ruzie’s stond, en haar vader en moeder maximaal probeerde te behagen. Waardoor ze steeds zichzelf wegcijferde.

Ik werkte toen een aantal jaren in de IT sector, en vond niet altijd goed mijn draai in die hardere wereld vol competiviteit en haantjesgedrag. Ik woonde in een loft, in een klooster. Na een drietal maanden woonden ik en K. al samen. Haar ouders woonden toen in het verre buitenland, en eigenlijk waren we bijna helemaal op elkaar aangewezen. Onze relatie liep goed. We hadden nooit ruzies, discussies, en alles leek harmonieus te zijn. Ik schrijf “leek”, omdat ik toen eigenlijk nog niet goed wist wie K. was. Door haar geslotenheid, haar introvertie was dat niet meteen duidelijk. Maar op die leeftijd -29j- (ik was zelf nog heel naïef) voelde dat goed aan.
K. was zich toen volop aan het ontplooien. Ook in haar sexualiteit, waar ze voorheen toch heel wat problemen mee had. Er waren wel wat ‘ongewone’ dingen gebeurd in haar verleden, bij haar thuis. Ik weid hier niet verder op uit.

Na een aantal jaren samenwonen werd het me duidelijk dat ik helemaal niet aan de verwachtingen voldeed van haar ouders. Ik was niet de eerste. De eerdere vriend van haar oudere zus was ook niet “goed genoeg”. K. werd op allerlei manieren onder druk gezet. De loft waar we woonden vonden haar ouders geen normale woonplaats (het moest een huis zijn), mijn diploma voldeed niet aan hun normen, enz..
Die spanningen sijpelden door in onze relatie. Voornamelijk omdat K. emotioneel, en verbaal, geen verweer had t.a.v. haar vader. Zijn wil was wet. Zonder veel woorden.

De complete non-assertiviteit t.a.v. haar ouders was een serieus probleem in onze relatie. Net omdat haar ouders onze relatie zo ondermijnden.

Onze relatie werd brozer en brozer. Ondertussen waren er wel al een aantal serieuze zaken gebeurd die me erg deden twijfelen aan de levensvatbaarheid van onze relatie. Ik hield wel enorm veel van haar.

Kinderwens

Na een aantal jaren samenwonen, op haar 28e, wilde K. opeens een kind. Daarvoor had ze me altijd duidelijk gemaakt dat ze geen kinderen wilde.
Ik wilde toen absoluut geen kind. Ik probeerde haar duidelijk te maken dat het nog onverwekte kind het recht heeft om terecht te komen in een gezonde gezinssituatie, die op z’n minst stabiel en liefdevol is. Onze relatie was toen zeker nog liefdevol, ondanks de moeilijkheden met haar ouders, maar stabiel vond ik onze relatie zeker niet.

De levensvatbaarheid van onze relatie bespreken was toen eerder een prioriteit voor mij. Zij bleef aandringen om aan kinderen te beginnen. Ik bleef er voor 300% tegen.

Voor mij was dit ook een heel gevoelig onderwerp, vanwege mijn eigen achtergrond met gescheiden ouders. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik 11 jaar oud was. Ik had een vader die eigenlijk zelf nooit kinderen had gewild.

De “kinderwens” heeft me altijd al gefascineerd. Ik stelde al vroeg vast dat de meeste koppels aan kinderen beginnen omdat dat zo hoort, of omdat het toch “vanzelf” komt.
Velen maken de keuze niet bewust. Voor veleen is de kinderwens biologisch gedreven. Zoals de konijntjes dat doen, zei ik wel eens. Met hun “verstand op nul”.

Veelal zijn de omstandigheden waarin het kind terechtkomt verre van ideaal. Ik heb K. tijdens een aantal gesprekken proberen duidelijk maken dat ons onverwekte/ongeboren kind het recht heeft om in een aangename, normale relatie en gezonde sociale omgeving terecht te komen.
Voor haar was dat net een extra motivatie om zwanger te worden, want zij wilde ermee aantonen dat ze haar kind beter zou opvoeden dan de opvoeding die ze zelf had gekregen.

Voor mij waren dat toen drogredenen om haar biologisch, egoïstische verlangen te camoufleren, en haar kinderwens door te drijven.

Op een bepaald moment stopte ze met haar pil, na een aantal keren over haar kinderwens gepraat te hebben. Zonder enig overleg, of wederzijds akkoord.

Haar motivatie en gedrag waren zo dwingend dat ik haar niet meer vertrouwde.
Dus ik besloot toen om niet meer met haar te vrijen.
Dat was erg moeilijk en niet bevorderend voor de harmonie in onze relatie.
Deze “chantage” periode heeft zo +- 2 maanden geduurd. Dat was een heel rare periode.

Ik hoef hierbij geen verder beeld te schetsen van wat zo’n vrouw allemaal doet om zwanger te proberen raken. Verleiding tot de vierde macht. Haar “zin” in sexualiteit was nog nooit zo groot. Haar verleidingsspel was nog nooit zo mooi. En angstaanjagend tegelijkertijd.

Het rationele, het humane was erg veraf.
Ik kan nog steeds niet begrijpen dat een verstandig iemand zo kon transformeren tot een -quasi- biologisch apparaat, dat schreeuwt: “Neem mij, maak me zwanger”.

Ik ervaarde het direct als puur egoïsme, zonder rekening te houden met de integriteit van onze relatie, of de integriteit van het onverwekte / ongeboren kind.

Onze relatie kwam hierdoor volledig op de helling te staan. De spanningen liepen op. Puur rationeel wilde ik eigenlijk een einde aan onze relatie maken. Niet omdat ik haar niet meer graag zag, maar omdat ik niet verder meer kon functioneren in deze ongezonde situatie.
Ik had het gevoel dat ik labieler werd. Ik verloor meer en meer mezelf.

Op een avond kwam ik thuis van het sporten. Er lag een Predictor stick op de tafel die een positieve test aanwees. K. was zwanger. Ik heb toen lang zitten huilen en was compleet in de war. Ik ben toen de hele nacht gaan wandelen, in bos en veld. Compleet ondersteboven. Ik herinnerde me nog vaag één verre vrijpartij. K. bleek een aantal maanden zwanger te zijn. Was ze voor onze “kinderwens-discussies” al met de pil gestopt ? Zeer waarschijnlijk wel. Het kon niet anders.

Ik voelde me enorm schuldig t.o.v. dat ongeboren wezen. In een reflex dacht ik dat een abortus de beste weg zou zijn. K. was volkomen tegen. Ik was pas een aantal dagen later ook tegen abortus. Ik was kwaad en diep ontgoocheld in K.. Uiteindelijk had ze toch haar zin doorgedreven, en gekregen. Altijd overschreed ze de grenzen die gesteld werden. Net zoals ze dat eerder deed, tijdens haar annorexia periode. Dat is een gelijkaardige dynamiek. Door haarzelf voortdurend uit te hongeren overschreed ze de grenzen van haar eigen lichaam (en geest).

Ik heb in die week nauwelijks gesproken. De vele stress en eerdere spanningen hadden zijn tol geëist. We kwamen in die week overeen dat K. een 10tal dagen bij haar ouders zou gaan wonen. Om de spanningen wat te laten zakken, en om wat meer persoonlijke ruimte en afstand te scheppen.

Na een 10tal dagen kwam K. dus terug. Ondertussen had ik een afgesloten slaapruimte geconstrueerd waarin de baby zou kunnen slapen. Het aangrenzende atelier had ik opgeruimd om daarvan een kinderkamer te maken.

Gevoelsmatig was ik toen een plant. Ik kan het niet anders omschrijven. Mijn handelen en doen verkeerde in een soort van automatische pilootmodus.

Vlucht met kind

Maar het ergste moest nog komen. K. bleek in die 10 dagen samen met haar vader overlegd te hebben. Ze waren ‘samen’ overeengekomen dat ze zou verhuizen naar een van de huizen van haar vader. Een huis dat +- 80 km verder lag van waar dat wij samenwoonden.
Haar argumentatie was dat ik niet meer zo lief voor haar was als voorheen, en dat kon toch niet ten aanzien van een zwangere vrouw. Dat was volgens haar toch niet goed voor de baby. We hebben toen voor het eerst ruzie gemaakt. Ik was echt kwaad. Wat een machtsontplooiing, machtsmisbruik. Wie was ik nog? Een zaaddonor, een goedzak die geen enkel beslissingsrecht had.

Ik kon dus maar weer achter de voldongen feiten aanhollen, en stilletjes slikken.
K. is in de week erna terug naar haar ouders vertrokken.

Ik liep met zoveel vragen rond. Wie is K. echt? Wat is de werkelijke relatie met haar vader? Wat verder met ons kind? Waar sta ik, enz..

Afstand

De daaropvolgende periode was een periode van afstand. Ik was enorm gekwetst door het feit dat ze samen met haar vader besloten had om naar een huis van hem te verhuizen. Het was al de tweede zware kwetsuur op rij.

De zwangerschap an sich had ik toen al +- aanvaard. Ik was er natuurlijk nog steeds ondersteboven van dat iemand zo egoïstisch kon zijn, en louter eenzijdig die keuze had doorgedreven. Maar ik besefte ook wel dat er geen weg terug was. Wat het voor mij heel erg moeilijk maakte was die enorme afstand tussen mijn woonplaats en haar toekomstige woonplaats.

Wat het nog ongezonder maakte is dat tegenover haar toekomstige huis de zus van haar vader woonde (haar tante), en naast haar toekomstige huis de broer van haar vader woonde (haar nonkel).
Ik had toen ook het besef dat ik geen volwaardige vader meer kon worden. Ik werd willens nillens een interimpapa, een zijlijnvader. Dat besef sneed heel erg diep. Dat was net hetgeen ik wilde voorkomen. Daarom wilde ik net niet zwanger worden met deze vrouw.

Voor mij was dat een zeer moeilijke gedachte, want ik heb die ervaring, na de scheiding van mijn ouders, als kind zelf meegemaakt. Vanaf mijn 12e kwam mijn vader ons iedere 14 dagen halen vanuit Antwerpen (we woonden toen in Genk), en we brachten dan een weekend door in Antwerpen. Weg van onze leefomgeving, weg van onze vriendjes, enz. Ik had het met K. er in het verleden al meermaals over gehad, over die periode. Ik heb haar toen duidelijk uitgelegd dat ik nooit op zo´n manier kinderen zou willen opvoeden.

Ik wilde een papa zijn die er altijd zou zijn voor mijn kinderen. Ik heb haar tientallen keren verteld over mijn visie op vele koppels die daar nogal luchtig mee omgingen. K. heeft hier nooit veel op teruggezegd. Ze was nooit erg spraakzaam, dus ik vermoedde dat ze het wel begrepen had. Niet dus.

In die periode was er ook geen enkele constructieve toenadering vanuit haar ouders, vanuit haar familie. Alleen maar verdere negativiteit en roddels. Ik las in die periode ook een printout van een mail naar K. waarin haar vader aanstuurde om het kind zijn achternaam te geven.
Hij schreef: “Al bij al is het nog niet zo´n drama, want dan hebben we er weer een Clixxxxxxxx (zijn naam) bij”.

Ik heb me in de daaropvolgende maanden compleet afgezonderd. Ik had nauwelijks nog enig contact. Met quasi niemand. Wel met mijn moeder die toen ook serieuze gezondheidsproblemen kreeg van de stress. Ik zat er compleet door. Ik zat vol afschuw en schrik van de mens. Ja, da´s misschien nog de beste omschrijving.

K. heeft me in die periode ook regelmatig proberen contacteren. Ik kontakteerde haar quasi nooit. Ik kon niet meer. Ik was op. Leeg. Ook fysiek zat ik er volkomen door. Terwijl ik voorheen fietstochten deed van zo´n 120 km en meer, kon ik nog geen 10km meer aan. Die extreme vermoeidheid heeft zo nog een goed jaar geduurd.

Regelmatig hadden we in de periode voor de geboorte een telefonisch gesprek, of kwam K. wel eens langs. Ze woonde toen bij haar ouders. Zij motiveerde me dan om elkaar toch te blijven zien, ons te verheugen op de geboorte, op samenzijn. Ik had het toen moeilijk om K. nog als een evenwaardige, evenwichtige persoon te bekijken. Ik zag haar eerder als een zwanger iemand die zelf nog een kind was. Niet in staat om te begrijpen dat ook ik gevoelens had, dat ook ik recht had op een eigen beslissingsrecht. Ik kon haar niet meer aanvaarden zoals ze was. Het ging niet meer. Ik vond het zelf heel pijnlijk want ik besefte maar al te goed dat ze ons kind droeg. En ik wou echt wel, maar het ging niet meer. Er was teveel gebeurd.

Ik besefte dat het voor K. ook moeilijk was. Met die bijkomende hormonale werkingen, die onzekerheid over mijn liefde, de situatie an sich. Een zwangere vrouw heeft net veel bevestiging, affectie en aandacht nodig. Ik kon niet meer, liefhebben, geven. Ik had alles gegeven in de voorgaande jaren.

Onze zoon is dan geboren op xx xx 2004. De voornaam heb ik mogen kiezen. Op zich toch al iets waarover ik zelf heb mogen beslissen. Op het geboortekaartje stond de achternaam van haar / haar vader. Dat sneed door merg en been toen ik dat zag. Ik kon er niet naar kijken. Die pijn!

Alleen al die naam deed me toen beseffen dat ik moest proberen om me niet te zeer te hechten, om me sterk te houden. Maar het gevoel met die kleine jongen zat heel, heel goed. Onbeschrijfelijk wat het met je doet. Hoe fijn het is.

K. trok na het ziekenhuis terug naar haar ouders. We hadden gesprekken over erkenning, woonplaats enz.. Terug opnieuw dezelfde draaimolen. Erkenning vond ik niet opportuun zolang het op voorhand al vaststond dat ik slechts een “interimvader-van-80km-verderop” zou worden. Iets wat me onnoemelijk veel pijn deed. Maar waartoe de realiteit me wel dwong. In latere gesprekken met de jeugdpolitie, CAW en andere organisaties waar ik raad ging vragen kwam het dikwijls terug: “In deze situatie kan je je kind best niet erkennen omdat erkenning dikwijls leidt tot chantage”. Ze doelden erop dat heel wat vaders gechanteerd worden d.m.v. het laten betalen van alimentatiegelden, en ze dan toch nog in een strijd terecht komen om hun kind te mogen zien.

Vergeten

Voor haar waren het spannende maanden., zo dicht bij dat nieuwe leven. Ik stortte mij op mijn werk. Werken om te vergeten. Ik zat in een soort van shock. Ik moest proberen vergeten dat ik vader was geworden, vergeten dat ik K. had gekend. Niet omdat er geen liefde meer was. Integendeel. Daarom moest ik alles net proberen vergeten. Deze liefde was te ongezond.

Ik kwam nauwelijks meer buiten. Van het werk, rechtstreeks naar huis. Meestal op de bank. Slapen. Vanaf dan deed ik niets anders meer. Schrik om kinderen tegen te komen, schrik van mensen. Ik geloofde er niet meer in. In de menselijkheid van de mens.

De enigen die mij interesseerden waren K. en mijn zoontje. Maar daar geraakte ik niet aan. Wel oppervlakkig, en volgens “voorgeschreven procedures”. Zo leek het wel. De taboes zoals de moeilijkheden met haar ouders, woonplaats, enz.. daar kon niet over gesproken worden. Dan liep ze weg. Wel wilde ze praten over koetjes en kalfjes. Over zijn eerste boertjes, over moedermelk, over mij graag zien, over geen ruzie meer maken, enz.. Zij wou de spons over alles vegen, en starten met een nieuw begin. Voor mij ging dat niet meer. Ik was gebroken. Moe. Leeg.

Een nieuw leven

K. fixeerde zich op de baby en op de inrichting van haar nieuwe huisje. Wat doet een jonge moeder? Inderdaad…. De natuur heeft de moeder-kind rol (en de veranderende chemische en biologische processen bij de moeder) goed uitgewerkt. Bij de vader is de natuur wat slordiger tewerk gegaan. Veel mannen voelen zich sowieso na de zwangerschap een derde wiel aan de kar. Als ze eerlijk zijn tenminste, want het is nog een beetje “not done” om dat toe te geven.

We hadden daarna nog wel regelmatig contact, en dat contact ging soms eigenlijk wel vrij vlot. Oppervlakkig, dat wel. Om niet teveel pijnlijke en moeilijke herinneringen aan te moeten boren. Wat toen op zich wel ok was. Ik was altijd blij om mijn zoontje te zien en voelde me enorm thuis bij deze lieve jongen.
Alhoewel ik me tezelfdertijd altijd wat afsloot om me niet te sterk te hechten. K. deed haar best om mij erbij te betrekken, en om mij te behagen. De signalen waarop ik echt zat te wachten, die kwamen er wel niet. Zoals bijv. resoluut voor ons kiezen, in woorden en daden, ipv steeds de beslissingen van haar vader te volgen (oa. woonplaats, naamkeuze, ..)

Depressie

Ik voelde ook dat ik de depressie waar ik in zat niet zo snel te boven zou komen, en dat ik voorzichtig moest zijn. Voor mij waren zo´n depressie moeilijke en nieuwe ervaringen. Moe zijn als je opstaat, slechtgeluimd zijn zonder reden, alles zwart zien zonder directe aanleiding. Voorheen had je mij niet moeten vertellen dat dat zo sterk op iemand kan inwerken. Ik had het niet geloofd. Ik zei soms wel eens dat ik haar was geworden, en zij mij. Zo leek het ook wel.

Ik was nu veelal teruggetrokken en depri, en zij ging veel op stap met ons zoontje naar haar zwangere vriendin(nen). Want zo was het ook wel. Het zal zeker voor K. geen makkelijke periode zijn geweest (alleen al omwille van de praktische kant waar ze alleen in stond), maar anderzijds zat ze qua activiteiten en sociale contacten toch wel in een opbloeiende fase. Zwangere vrouwen zoeken elkaar op, en bloeien open. Ze versterken elkaars dynamiek.

Dat kan ik nu nog uit iedere email opmaken. Ze kreeg natuurlijk ook veel liefde van onze zoon. Niets is zo fijn als liefde krijgen. Mijn kader zag er op dat vlak helemaal anders uit. Ik werd eerder beschimpt en scheef bekeken. Iedereen fixeert zich op de moeder en dat kind. Als de vader niet 100% meewerkt, dan scheelt daar iets aan. Niemand is trouwens geïnteresseerd in het verleden, in de manier waarop dat kind er gekomen is. Niemand is geïnteresseerd in die ‘verkrachting’. Sociaal geraak je als zijlijnvader volledig geïsoleerd.

Relatietherapie

Een zestal maanden na haar bevalling wilde K. in relatietherapie gaan. Ik was niet vertrouwd met dit medium (zij wel omwille van haar moeilijke verleden met haar ouders, en haar annorexia). Aanvankelijk was ik dus geen voorstander, maar na een tijdje wel omdat ik besefte dat we er samen niet uit zouden geraken. Na een aantal individuele en gezamelijke sessies had de psychologe een tweetal items naar voren geschoven waarrond we samen zouden gaan werken. Namelijk: “De impact van haar ouders op onze relatie analyseren en samen proberen begrijpen” en “het vraagstuk oplossen of het gezond is voor een relatie/kind om eenzijdig voor een kind te kiezen zonder goedkeuring van de partner”.
Na deze voorstellen van de psychologe besloot K. om met de therapie te stoppen. Het was de zoveelste vlucht/ontkenning van haar om maar niet over de werkelijke problematiek te hoeven praten. Achteraf ben ik zelf nog een aantal keren naar deze psychologe gegaan. We hadden dan gesprekken over K.’s complexe achtergrond (de psychologie achter annorexia, misbruik). Dingen die ik nog steeds niet begreep en kon vatten.

Terugtrekken

Na de abrupt afgebroken relatietherapie trok ik me een tweetal maanden terug. Een periode waarin ik weer fysieke en serieuze emotionele klappen kreeg. Braken, maagkrampen, extreme vermoeidheid. K. probeerde me te overtuigen om alles wat gebeurd was achter ons te laten en te starten met een schone lei. Ze was een meester in manipulatie. Ze was een meester in het verbergen, in het verhullen van de realiteit. Ik wist ondertussen hoe “fout” deze situatie, deze persoonlijkheid, deze familie was, maar je kan moeilijk terug omwille van je kind dat je nog wil zien. Dus ik ging daarna regelmatig naar haar, op bezoek. Spelen met mijn zoontje, bij K. zijn. Heerlijk! Ons kleine cirkeltje voelde zo goed aan, zo juist. Zonder na te denken voelde het fantastisch aan. Als ik nadacht, dan voelde ik hoe “ziek”, hoe “fout” deze situatie was.

Doopsel

We hadden het er al eens een paar keren over gehad. K. wilde onze zoon laten dopen. Voor mij hoefde dit niet perse. Ik was geen absolute tegenstander, maar zeker ook geen voorstander. Als het zou plaatsvinden dan wou ik er wel absoluut bij zijn. Het ging tenslotte toch om mijn zoon. Ik vind de christelijke waarden en normen zeker waardevol, maar het vormelijke bood hierin voor mij weinig meerwaarde. Op een bepaald moment verneem ik van iemand dat ons zoontje gedoopt is in K.’s tuin. Ik was niet aanwezig. Ik was niet uitgenodigd. Haar ouders, familie en mijn “beste” vriendin wel. Ik bel naar K. en vraag haar wat er aan de hand was. Of het waar was? Het was waar. Ze had me niet uitgenodigd omdat ze schrik had dat mijn aanwezigheid spanningen met haar ouders kon veroorzaken. Ik zakte 100 meter door de grond.
Weerom kreeg onze “herstelde” relatie weer een serieuze knauw. Weerom zakte mijn vertrouwen in haar als een volwassen individu weer als een pudding ineen. Het heeft weer maanden geduurd voordat ik hierover was. In tussentijd kwamen dezelfde patronen weer naar boven. K. bood haar excuses aan, stuurde lieve mailtjes en telefoneerde vaak. Ik hield weer afstand. Rationeel, want gevoelsmatig miste ik mijn zoontje en K. enorm.
Er was altijd iets in me dat zei: “Ben, dit is niet normaal, niet aanvaardbaar”, maar anderzijds leek het altijd ook een strijd tegen mezelf. Tegen mijn gevoel, mijn verlangens. Tegen mijn vaderschap. Zeer pijnlijk.

Verbouwingswerken

K. was ondertussen plannen aan het maken om het geboortehuis van haar vader, waar ze woonde, te verbouwen. Wij zouden in het geboortehuis van haar vader wonen. Ik vond het zeer ongezond. Zeker omwille van het feit dat K.’s vader er zo’n sterke emotionele binding mee heeft. In alles bleef blijken dat ze de emotionele/relationele navelstreng met haar vader maar niet kon doorknippen. Ik heb haar dit toen nogmaals duidelijk proberen maken. Ook de relatiepsychologe bracht dit eerder als “problematisch” naar voren. Op deze manier konden we nooit als een onafhankelijk koppel fungeren. Onze basis bleef maar fungeren in het kader van deze “driehoeksrelatie” met haar vader. Ik wilde verhuizen naar een eigen plek, los van het vele geld, de eigendommen van haar vader. K. bleef dit als enige optie stellen. Ik had dus weer geen keus. Ofwel was het dit, en mijn zoontje en K. zien, ofwel was het niets. Vreselijk. Dat ‘machtsmisbruik’, die voortdurende manipulatie. Die voortdurende onmacht was vreselijk moeilijk.

Zoektocht en gesprekken

Zoals in alle voorgaande situaties, vooral waarin een familielid betrokken was, was er geen enkele mogelijkheid om het gesprek eens op een volwassen manier te voeren. Dan kwamen de pijnpunten van onze relatie weer sterk naar voren. K. zorgde er wel voor dat de moeilijkere dingen onbespreekbaar bleven.

Jaren later omschreef K. de steeds wederkerende cyclus in een email als volgt:
“Ik heb te vaak geantwoord met een stilte in plaats van uitleg, te vaak weggelopen van jou als het wat moeilijker werd, inderdaad”. “Mijn complexe gedachten/gevoelsgang ligt inderdaad aan de basis van onze moeilijke relatie”.

In de hele periode daarna, en tot vandaag (15 jaar later) probeer ik een antwoord te vinden op deze verschrikkelijk verwarrende periode. Het verlies van mijn zoontje en K. blijft zwaar wegen.
Het afsluiten van deze periode is quasi onmogelijk vermits de binding met mijn zoontje enorm blijft doorwegen. In de afgelopen jaren ben ik zelf ook veel ziek geweest. Duizeligheid, hyperventilatie, paniekaanvallen, enz. Voor deze periode was het zelfs zeldzaam dat ik ook maar ooit eens een griepje had. Op sociaal vlak was het ook een moeilijke periode.

Conclusie

In de jaren erna ben ik nog regelmatig op gesprek geweest bij een psycholoog om de ziekelijke dynamiek in onze relatie te begrijpen. Ik had veel vroeger K.’s manipulatie en verstoorde familiale patronen moeten doorbreken. Ik had veel vroeger haar dynamiek van aantrekken/afstoten moeten doorbreken. Maar de zwangerschap was op een bepaald moment uiteraard een heel bezwarend element om nog los te geraken uit die dynamiek.

Die zwangerschap / het kind werd haar instrument om me aan haar lijn te houden.

De psyschologe vond dat ik steeds mijn grenzen goed gesteld heb, maar dat het uiteraard heel moeilijk is om in zo’n kader je grenzen te blijven bewaken. Zeker als je kind ertussen zit. In zekere zin word je dan emotioneel gegijzeld.

Een kind wordt dan een emotionele “gijzelingstool”.

De laatste keer dat we elkaar gezien hadden was in februari 2008. Sindsdien heb ik ook mijn zoontje niet meer gezien. Emotioneel is het nog steeds een ‘survival’. De ene periode gaat al wat beter dan de andere. K. had zeer snel een nieuwe partner, en heeft ondertussen nog 2 andere kinderen. Ikzelf ben compleet relatieloos gebleven. Ik vind het zelf erg jammer maar het vertrouwen/geloof in de mens als intelligent en beschaafd wezen is grotendeels verdwenen.

Veel later heeft een psycholoog me literatuur bezorgd over verborgen narcisme. In die literatuur wordt uitgelegd hoe verborgen narcisten op een manipulatieve, subtiele manier grote emotionele schade toebrengen. Ook de ongestoordheid waarbij ze aan een nieuw leven / relatie beginnen komt aan bod. Het was een pijnlijke, herkenbare openbaring. Veel dingen vielen helemaal op zijn plaats.